SV | Dewijl [dan] de kinderen van Jonadab, den zoon van Rechab, het gebod huns vaders, dat hij hun geboden heeft, bevestigd hebben, maar dit volk naar Mij niet hoort; |
WLC | כִּ֣י הֵקִ֗ימוּ בְּנֵי֙ יְהֹונָדָ֣ב בֶּן־רֵכָ֔ב אֶת־מִצְוַ֥ת אֲבִיהֶ֖ם אֲשֶׁ֣ר צִוָּ֑ם וְהָעָ֣ם הַזֶּ֔ה לֹ֥א שָׁמְע֖וּ אֵלָֽי׃ ס |
Trans. | kî hēqîmû bənê yəhwōnāḏāḇ ben-rēḵāḇ ’eṯ-miṣəwaṯ ’ăḇîhem ’ăšer ṣiûām wəhā‘ām hazzeh lō’ šāmə‘û ’ēlāy: |
Dewijl [dan] de kinderen van Jonadab, den zoon van Rechab, het gebod huns vaders, dat hij hun geboden heeft, bevestigd hebben, maar dit volk naar Mij niet hoort;
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Dewijl [dan] de kinderen van Jonadab, den zoon van Rechab, het gebod huns vaders, dat hij hun geboden heeft, bevestigd hebben, maar dit volk naar Mij niet hoort;
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!